-
1 rumble
n. gerommel, rommelend geluid--------v. rommelen, donderen, ratelenrumble1[ rumbl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————rumble22 voortdonderen ⇒ voortrollen, ratelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 mompelen ⇒ mopperen, grommen -
2 rumbling
adj. gerommel, rommelend geluid--------n. roddel[ rumbling] -
3 rumbly
adj. rommelend; dreunend (geluid)
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский